Aanbiedingsbrief

Aalsmeer, 24 september 2024

Geachte raadsleden,

Voor u ligt de programmabegroting 2025. In deze programmabegroting leggen wij u de beleidsmatige en financiële vertaling voor van de eerder vastgestelde bestuurlijke kaders.
De bestuurlijke kaders zijn eerder vastgelegd in de Kadernota 2025 die door u is vastgesteld op 4 juli jl. Basis voor de voorstellen die daarin zijn gedaan is het raadsprogramma 2022 - 2026 'Aan de slag voor Aalsmeer' en het collegeprogramma 2022 - 2026 'Samenwerken aan Aalsmeer'.
Als gevolg van de gemeenteraadsverkiezingen in 2026 is 2025 het laatste volledige jaar waarin wij uitvoering kunnen geven aan het raads- en collegeprogramma.

We richten ons komend jaar, naast de uitvoering van de wettelijke taken en de uitvoering van beleid, op het afronden van datgene waaraan we begonnen zijn. Dat betekent onder andere dat:

  • we uitvoering geven aan de Strategienota Sociaal Domein;
  • we starten we met de voorbereidingen van de bouw van een nieuw IKC in Oosteindedriehoek;
  • we locatieonderzoek doen naar de huisvesting van de Taalklassen en een robuuste school in Kudelstaart;
  • we uitvoering geven aan de bibliotheekvisie en we een bibliotheekvestiging opzetten in Kudelstaart;
  • we het programma arbeidsmigranten opstellen;
  • we de voorbereidingen treffen voor nieuwbouw van zwembad de Waterlelie;
  • we het programma Duurzaamheid vaststellen en voorbereidingen treffen voor verzwaring van het elektriciteitsnetwerk;
  • naast het actualiseren en uitvoeren van het Meerjarenplan Buitenruimte we een bestedingsplan opstellen voor extra groen;
  • we omgevingsvergunningen verstrekken om daarmee onder andere bouw in Westeinderhage, Oosteindedriehoek en Bilderdammerweg mogelijk te maken;
  • we samen met de commissie Luchtvaartzaken ons standpunt omtrent Schiphol blijven uitdragen en actualiseren;
  • we nadat de raad de woonvisie heeft vastgesteld deze uitwerken in een uitvoeringsprogramma;
  • hetzelfde geldt voor het verkeerscirculatieplan;
  • we verder gaan met de (ver)nieuwbouw van de brandweerkazerne samen met de Veiligheidsregio;
  • we in regionale en landelijke netwerken de belangen van de gemeente Aalsmeer blijven uitdragen.

Financiële ontwikkeling
In dit onderdeel van onze brief gaan we in op het meerjarenperspectief dat in deze programmabegroting wordt gepresenteerd. In de tabel hieronder is de ontwikkeling van het meerjarig begrotingsresultaat opgenomen. De tabel begint met de stand zoals die is vastgesteld bij de Kadernota 2025. Vanaf dat punt worden de wijzigingen toegelicht. Hierbij wordt een uitsplitsing gemaakt op de reeds genomen raadsbesluiten, onderdelen waar geen keuze mogelijk is (autonome ontwikkelingen) en overige ontwikkelingen.
Ook wordt de ontwikkeling van enkele belangrijke financiële kengetallen besproken. We kijken dan naar de weerstandsratio, de schuldpositie en het structurele begrotingsresultaat (het resultaat waaruit de incidentele baten en lasten zijn gefilterd). Ook gaan we in op de ontwikkeling van de lokale heffingen.

Meerjarenperspectief programmabegroting 2025
Het meerjarenperspectief 2025 – 2028 ziet er als volgt uit:

bedrag x € 1.000

Meerjarenraming

2025

2026

2027

2028

Perspectief volgens Kadernota

193

811

-1.932

-3.035

Raadsbesluiten na Kadernota

1.047

342

341

341

Meerjarenbegroting

Nominale ontwikkelingen

0

0

0

0

Kapitaallasten

10

6

7

18

Kostentoerekening

0

0

0

0

Overige besluitvorming

156

711

396

396

Neutrale aanpassingen

0

0

0

0

Totaal

1.406

1.870

-1.189

-2.280

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de begroting 2025 sluit met een positief begrotingsresultaat van € 1,406 miljoen. In de Kadernota 2025 werd een positief resultaat gepresenteerd voor 2025 van € 0,193 miljoen. Na het besluit over de Kadernota is ook de meicirculaire 2024 ter besluitvorming aan u voorgelegd (raadsvergadering 4 juli 2024). Het besluit hierover heeft geresulteerd in een nieuw vertrekpunt voor de programmabegroting 2025 van € 1,240 miljoen.
Zoals ieder jaar vindt na het vaststellen van de Kadernota een per saldo budgetneutrale mutatie over de verschillende programma’s plaats waarbij de programmabudgetten binnen de diverse programma’s worden bijgesteld voor inflatie (nominale ontwikkelingen), de kapitaallasten worden geactualiseerd op basis van o.a. de realisatie uit de jaarstukken 2023 en vindt er een per saldo budgetneutrale verdeling plaats van de dienstverleningsbijdrage over de programmabudgetten binnen de diverse programma’s (kostentoerekening).

De volgende ontwikkelingen uit het actualiseren van de cijfers ten behoeve van de (meerjaren)begroting, hebben impact (per saldo € 166.000 voordelig in 2025) op het voorliggende (meerjaren)perspectief:

  • Wmo

In de Kadernota 2025 hebben wij u geïnformeerd over een onderzoek dat wij zijn gestart naar de reële kostprijzen (tarieven) Wmo die wij betalen aan de zorgaanbieders voor de uitvoering (o.a. huishoudelijke hulp, begeleiding, dagbesteding), om te voldoen aan de AMvB reële kostprijzen. Dit onderzoek bevindt zich in een afrondende fase, maar een definitieve uitkomst verwachten wij pas nadat de programmabegroting aan u is aangeboden. Gelet op de voorlopige uitkomsten van het onderzoek verwachten wij dat wij in ieder geval een tariefverhoging door te moeten voeren. Hiervoor is, rekening houdend met een structurele onderuitputting 2024, een budget van € 280.000 voor 2025 in de programmabegroting opgenomen. Uit dit onderzoek komen ook mogelijkheden om bij de aanbesteding, die wij in 2025 gaan doen (en waarvan de contracten ingaan per 2026), aanvullende voorwaarden te formuleren waardoor wij verdere kostenstijging zo veel als mogelijk proberen te beperken.

  • Afvalstoffenheffing

In de paragraaf lokale heffingen wordt voorgesteld in het tarief voor de afvalstoffenheffing in 2025 met 11% (€ 41 voor een meerpersoonshuishouden) te laten stijgen. Deze tariefstijging is noodzakelijk om de in programmabegroting 2024 al toegelichte stijging van de kosten op te kunnen vangen en toe te werken naar het uitgangspunt van kostendekkende tarieven. Daarnaast neemt met dit voorstel de kostendekkendheid van de afvalstoffenheffing in 2025 toe tot 94% (2024 89%) waardoor het begrotingsresultaat structureel verbetert met € 288.000. Hiermee geven wij ook gehoor aan de eerdere constatering van de gemeenteraad dat het uitgangspunt van kostendekkende tarieven nog niet volledig is doorgevoerd. Verderop gaan we onder lokale heffingen in wat dit betekent voor de ontwikkeling van de lokale woonlasten in 2025.

  • Overige mutaties

Daarnaast is in deze programmabegroting een aantal mutaties opgenomen met een per saldo impact op het begrotingsresultaat van € 0,140 miljoen structureel voordelig en € 0,016 miljoen incidenteel voordelig. Deze worden in het hoofdstuk Financiën per programma van deze begroting nader toegelicht.

Op deze plaats doen wij ook alvast een winstwaarschuwing. In de commissievergadering van 6 juni bent u geïnformeerd over de inhoudelijke en financiële resultaten jeugdhulp 2024. Uit de presentatie bleek dat wij een tekort verwachtten over 2024, maar ook dat de kostenbesparende maatregelen naast degene die al getroffen waren worden uitgebreid. Nu een aantal maanden verder hebben wij de maatregelen doorgevoerd, maar zien wij helaas dat er een tekort ontstaat over 2024 bovenop het tekort dat wij al in de 1e bestuursrapportage hebben meegenomen. Onze verwachting is dat een deel hiervan structureel is. Op basis van eerste grove berekeningen is de inschatting dat ondanks de maatregelen er een bijstelling moet plaatsvinden in de programmabegroting 2025 (bandbreedte tussen de € 0,8 en € 1,4 miljoen). Deze uitkomsten hebben wij echter nog niet volledig kunnen analyseren. Daarom geven wij op zijn plaats alvast een winstwaarschuwing af. In het raadsvoorstel over de septembercirculaire 2024 komen wij hierop terug en leggen wij u een voorstel voor om de programmabegroting hiervoor te wijzigen.

Tegelijk met het vaststellen van deze programmabegroting bieden wij ook de eindrapportage over zwembad de Waterlelie aan. Wij hebben als college de voorkeur uitgesproken voor scenario 2, dat is ook het voorkeursscenario van de ESA en ons adviesbureau Drijver en Partners.
In de Kadernota 2025 hebben wij op basis van voorlopige cijfers ten behoeve van de nieuwbouw van het zwembad een krediet opgenomen van € 28,2 miljoen. Met het uitspreken van het voorkeursscenario is bekend dat hiervoor een krediet van € 25,5 miljoen benodigd is.
Door het samenvallen van de besluitvorming over ons voorkeursscenario toekomstige nieuwbouwzwembad en deze programmabegroting konden wij deze - gelet op de gedane toezeggingen aan u over de aanlevering van deze programmabegroting en de geplande technische toelichting daarover - nu niet meer in dit document verwerken. In december 2024 leggen wij u het raadsvoorstel over het beschikbaar stellen van het krediet voor. Het financiële effect op de afschrijvingskosten naar aanleiding van deze bijstelling van het benodigde krediet ten opzichte van dat in de Kadernota 2025 (€ 115.000 vanaf 2028) nemen we daarin mee.

Lasten en baten programmabegroting 2025
De programmabegroting van Aalsmeer bestaat – zoals bekend – uit acht programma’s. In onderstaande grafiek zijn de uitgaven en inkomsten per programma grafisch in beeld gebracht.
Het sociaal domein bepaalt 1/3 van de gemeentelijke begroting, een begroting die voor de inkomsten voor meer dan de helft afhankelijk is van de algemene uitkering van het Rijk.

Begrotingsevenwicht
Uit de tabel met het meerjarig begrotingsresultaat blijkt dat de begroting voor de jaren 2025 en 2026 nog een positief begrotingssaldo laat zien, maar dat vanaf 2027 ook in de Aalsmeerse begroting het effect van de korting van het Rijk op de algemene uitkering uit het gemeentefonds weerslag heeft.
De Provincie Noord Holland toetst in haar rol als toezichthouder of de begroting ‘structureel in evenwicht’ is. Een begroting is structureel in evenwicht als de structurele lasten gedekt worden met structurele baten. Onderstaande tabel laat zien dat dit voor 2025 en 2026 het geval is. Dat betekent dat deze begroting voor die jaren structureel in evenwicht is. Voor meer informatie over de redenen van het structureel evenwicht verwijzen wij naar het overzicht van incidentele baten en lasten in deze programmabegroting.

bedrag x € 1.000

Meerjarenraming

2025

2026

2027

2028

Structureel

3.297

3.182

-1.212

-2.180

Incidenteel

-1.889

-1.313

24

-100

Saldo begroting

1.408

1.869

-1.188

-2.280

Met een structureel en reëel sluitende begroting in 2025 voldoet Aalsmeer aan de voorwaarde van repressief toezicht. Net als ieder jaar geeft de Provincie daarover voor het einde van dit jaar haar oordeel.

Ontwikkeling weerstandsratio
Zoals in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing te vinden is bedraagt de weerstandsratio in deze programmabegroting 2,4 en deze heeft daarmee de classificatie uitstekend.
Dat betekent dat we een voldoende grote buffer achter de hand hebben om incidentele risico’s, mochten deze zich onverhoopt voordoen, kunnen opvangen. Ook biedt dit onder voorwaardenruimte, in lijn met de notitie van het Bestuurlijk Overleg Financiële verhoudingen (BOFv) van 21 november 2023, om de algemene reserve in te zetten om binnen de termijn van de meerjarenraming via ombuigingen toe te groeien naar een sluitend perspectief.
Omdat het hier om een incidentele buffer gaat is deze dus niet geschikt om structurele financiële effecten, zoals bijvoorbeeld aanvullende Rijksbezuinigingen of structurele tekorten in de jeugdhulp of WMO op te vangen. Het betreft inzet van de algemene reserve om naar een sluitende begroting toe te groeien.
Daarbij merken wij op dat deze ratio een momentopname is. Een hogere risicopositie of een lager weerstandsvermogen beïnvloedt de ratio. Als gevolg van uw besluit in de Kadernota 2025 om een gedeelte van de lastenstijging - veroorzaakt door externe financieringslasten - af te toppen door daarvoor een bestemmingsreserve te vormen daalt de ratio in 2028 in ieder geval. Bij eventuele beslissingen om middelen te onttrekken tussen nu en dat moment dient hiermee rekening te worden gehouden om te voorkomen dat de ratio onder de door de raad gestelde ondergrens van 1,5 zakt.

Kansen en risico’s
In de eerdere P&C documenten is een aantal kansen en risico’s benoemd die wij hieronder voor de volledigheid nog een keer benoemen. Daar waar een update mogelijk is hebben wij deze opgenomen.

In het hoofdlijnenakkoord van het begin juli aangetreden kabinet is geen voorstel opgenomen voor de oplossing van de korting op het gemeentefonds vanaf 2026. Op 19 augustus vond het eerste overhedenoverleg plaats met het nieuwe kabinet. Tijdens dat overleg is gebleken dat het kabinet de korting op het gemeentefonds in de Miljoenennota 2025 niet gaat terugdraaien. De afspraken met het vorige kabinet over Wmo en Hervormingsagenda Jeugd worden wel gerespecteerd. Met de ministers en staatssecretarissen is afgesproken dat de komende maanden in deelstudies onderzoek plaatsvindt of de taken en middelen rond de thema’s bestaanszekerheid, versterking voorzieningenniveau in alle gemeenten, aandacht voor de relatie tussen het zorgdomein en het sociaal domein en het versnellen van de woningbouwopgave in balans zijn. Wanneer dat niet het geval is, wordt bepaald welke stappen er moeten worden gezet om dat te herstellen. Eind oktober/ begin november moet de uitkomst van het onderzoek bekend zijn. Zodra wij meer weten informeren wij u daarover.

Op 1 juli jl. is de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) reële prijzen Jeugdwet in werking getreden. Deze AMvB moet gemeenten meer houvast bieden bij het vaststellen van ‘reële tarieven’ voor jeugdhulpaanbieders. Of het besluit zoden aan de dijk gaat zetten is de vraag. De verwachting is namelijk dat gemeenten en aanbieders discussie blijven houden over de hoogte van de tarieven. Daarnaast is onbekend of deze wet niet tot hetzelfde kosten opdrijvend effect gaat leiden als de AMvB die eerder werd ingevoerd voor de zorgaanbieders voor de Wmo.

Ook is recent bekend geworden dat gemeenten door onzorgvuldige ramingen van het CPB het risico lopen om inkomsten te missen, omdat het planbureau de inflatie consequent te laag inschat waardoor gemeenten daarvoor te weinig compensatie ontvangen in het gemeentefonds. Uit onderzoek is gebleken dat de afgelopen zeven jaar is de prijsstijging van het bruto binnenlands product in alle onderzoeksjaren jaren hoger was dan de CPB-raming daarvan in het voorjaar. Het prijsaccres van het gemeentefonds wordt sinds 2024 bepaald aan de hand van de voorjaarsraming van het lopende jaar. Het prijsaccres dreigt daarmee structureel te laag te worden.

Aanvullend hierop zien wij de volgende kansen en risico’s:

Kansen

  • Objectieve indexering en fondsvorming Wmo uit de Voorjaarsnota van het Rijk vanaf 2026.
    Vooruitlopend op een andere financiering van de Wmo wordt een bedrag van € 75 miljoen vanaf 2026 oplopend tot € 300 miljoen in 2029 gereserveerd en bij de Miljoenennota overgeheveld naar het Gemeentefonds. In het raadsvoorstel over de septembercirculaire geven wij aan wat dit betekent voor Aalsmeer.
  • Afschaffing abonnementstarief Wmo
  • Aflopende erfpachtovereenkomst Eigen Haard
    In 2024 ronden wij naar verwachting de onderhandelingen over de erfpachtovereenkomst met Eigen Haard af. Hieruit worden hogere inkomsten verwacht. Zodra wij deze in beeld hebben informeren wij u daarover.
  • Stelposten loon-en prijs, behoedzaamheid en nieuw beleid als onderdeel van de programmabegroting
  • Areaaluitbreiding en/ of extra tariefstijgingen waardoor hogere inkomsten

Risico’s

  • Kostenontwikkeling jeugdhulp en Wmo gelet op open-einde regeling en AMvB in combinatie met de reserve Sociaal Domein die naar verwachting eind 2024 uitgeput is.
  • Afschaffing abonnementstarief Wmo
  • Inventarisatie onderhoudsareaal openbare ruimte
  • Inflatie in gemeentefonds in relatie tot werkelijke prijsontwikkeling
  • Nog niet alle ambities zijn financieel vertaald
  • Niet (volledig) realiseren van de in de programmabegroting opgenomen taakstellingen
  • Nieuwe AA-claims zonder dekking
  • Nieuwe wettelijke taken waarvoor Rijk onvoldoende budget beschikbaar stelt

Ontwikkeling schuldpositie en rentelasten
De onderstaande grafiek laat de verhouding tussen het vreemd vermogen (schuldpositie) en de ontwikkeling van de rentelasten zien. De ontwikkeling van de schulden laat een constant beeld zien in relatie tot het groeiende bezit. De geplande investeringen uit het Meerjarenprojectenplan Buitenruimte (MPP) en het Meerjaren Investeringen Programma (MIP) zijn de oorzaak van de schuldpositie. Een groot deel hiervan wordt gefinancierd met vreemd vermogen.
Het bedrag dat betaald wordt aan rentelasten stijgt hierdoor de komende jaren. Dit komt door de groeiende schuld in combinatie met de gestegen rente.

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing wordt inzicht gegeven in de ontwikkeling van de financiële kengetallen. Hieruit blijkt dat de komende jaren de schuldquote oploopt als gevolg van het aantrekken van leningen om nieuw bezit te kunnen financieren, maar dat deze binnen een aanvaardbare bandbreedte blijft.

Ontwikkeling lokale heffingen
Daar waar het mogelijk is vraagt de gemeente kostendekkende tarieven voor geleverde diensten. Op deze manier worden de kosten gelegd bij degene die van de dienst gebruik maakt.
In de Kadernota 2025 is een onderzoek aangekondigd naar de kostendekkendheid van de heffingen en de leges. Voor rioolheffing en afvalheffing is dit onderzoek voorafgaand aan het opstellen van deze programmabegroting afgerond. Hiervoor is onder financiële ontwikkeling daarop al ingegaan. Het onderzoek naar de kostendekkendheid van de leges Burgerzaken (algemene dienstverlening), APV en dienstverlening in het kader van de Omgevingswet wordt in de komende weken afgerond. In het raadsvoorstel over de belastingverordeningen 2025 komen we hierop terug.

Na uitwerking van de uitgangspunten voor de indexatie van de tarieven zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van de Kadernota 2025 en de tariefvoorstellen die in deze programmabegroting zijn opgenomen is de ontwikkeling van de lokale woonlasten 2025 als volgt:

Soort lokale heffing

2021

2022

2023

2024

2025

OZB aanslag woning eigenaar

425

505

519

531

553

Rioolheffing eigenaar

174

177

181

188

196

Afvalstoffenheffing gebruiker

299

237

330

370

411

Woonlasten

898

919

1.030

1.089

1.160

Eenmalige belastingkorting voor huishoudens in 2022

-96

Woonlasten na belastingkorting

898

823

1.030

1.089

1.160

% toename t.o.v. vorig jaar

2,3%

n.v.t.

5,7%

6,5%

In de Kadernota 2025 hebben wij u voorgesteld om de hondenbelasting af te schaffen en de OZB evenredig te verhogen zodat deze afschaffing geen effect heeft op de gemeentelijke inkomsten. Naar aanleiding daarvan is gevraagd wat het effect is op de OZB aanslag voor een woning met een gemiddelde WOZ waarde: dit voorstel heeft extra stijging van ca. 0,77% ten opzichte van 2024 tot gevolg. In bovenstaande tabel is daarmee in de ontwikkeling van de woonlasten al rekening gehouden.
In 2025 effectueren we daarnaast het eerder genomen besluit tot verhoging van de waterverblijfsbelasting.
Een uitgebreide toelichting op de ontwikkeling van de inkomsten op de lokale heffingen is opgenomen in de paragraaf lokale heffingen van deze programmabegroting.

Ombuigingsvoorstellen
In de Kadernota 2025 is u een aantal ombuigingsvoorstellen voorgelegd in het kader van de opdracht ‘oud voor nieuw’ van de AA-organisatie. Deze zijn in deze programmabegroting aan het betreffende programmaonderdeel toegewezen en vindt u ook als bestuurlijk actiepunt terug in deze programmabegroting. Na de raadsvergadering van 4 juli is gestart met de verdere invulling van deze voorstellen. De verdere uitwerking daarvan is een vast agendapunt in de overleggen tussen de verantwoordelijk vakafdeling en de portefeuillehouder. Daar waar al resultaten te benoemen zijn vindt u deze bij het programmaonderdeel terug. In volgende P&C documenten houden wij u op de hoogte over de realisatie ervan.

In bijlage 10.1 van de Kadernota 2025 hebben wij u een aantal scenario’s geschetst wat het betekent als het Rijk aan de eerder doorgevoerde korting op het gemeentefonds vasthoudt. Daarbij hebben wij ook aangegeven u te informeren over de voortgang naar het onderzoek van bezuinigingen op medebewindstaken. Op het moment van stellen van deze programmabegroting hebben wij (nog) geen nieuwe informatie daarover. Eén en ander is ook afhankelijk van de keuze die het kabinet gaat maken: balans of verschraling. In de 1e bestuursrapportage 2025/ Kadernota 2026 komen wij hierop bij u terug. We kiezen er daarom op dit moment bewust voor om nu (nog) geen onwenselijke bezuinigingen aan u voor te leggen om daarmee een sluitende meerjarenbegroting te presenteren. In de tussenliggende periode bereiden wij ons wel verder voor om ons op de toekomst verder voor te bereiden. In de programmabegroting hebben wij daartoe actiepunten geformuleerd, zoals het onderzoek naar de mogelijkheid om bestaande maatregelen uit te breiden en/ of nieuwe maatregelen te treffen.
Het is goed om daarbij te beseffen dat een belangrijk deel van onze begroting bestaat uit niet beïnvloedbare kosten, beperkt beïnvloedbare kosten, of kosten die op middellange termijn beïnvloedbaar zijn (zoals bijvoorbeeld subsidies en personele kosten) of direct impact hebben op onze voorzieningen in Aalsmeer waarop we trots zijn. Dat maakt vervolgstappen extra ingewikkeld.

Septembercirculaire 2024
Op het moment van het aanbieden van deze begroting is de septembercirculaire van het Rijk net een paar dagen binnen. Omdat dit te laat is om de uitwerking van deze circulaire nog in deze begroting te verwerken ontvangt u daarom, zoals u van ons gewend bent, op korte termijn een raadsvoorstel met een toelichting op de ontwikkelingen uit de septembercirculaire en de financiële effecten. Dit voorstel wordt voor dezelfde raadsvergadering geagendeerd als de programmabegroting, zodat u de uitkomsten hierbij kunt betrekken.

Voor nu gaan we door op de koers van ons raadsakkoord en collegeprogramma. Want daarvoor staan we: Aan de slag voor en samenwerken aan Aalsmeer!

Burgemeester en wethouders gemeente Aalsmeer

Deze pagina is gebouwd op 11/12/2024 13:25:16 met de export van 11/11/2024 08:09:57